“Er was eens….. een meisje dat een heliumballon kreeg van haar moeder.
Mamma was op congres was geweest naar het buitenland en nam dit als kadootje mee naar huis. Het was een bijzonder mooie ballon met Dora er op, de mooiste die het meisje ooit gezien had. Belangrijk was dat er ook een touwtje aan de ballon zat, dat haar moeder om haar pols bond, zodat de ballon niet weg zou zweven, want dat is wat heliumballonnen graag doen. Het meisje vond de Doraballon prachtig en kon haar ogen er niet vanaf houden en toen ze ‘s avonds naar bed ging, bond haar moeder de ballon met het touwtje vast aan het hoofdeinde van haar bed en het meisje beleefde de hele nacht allemaal spannende avonturen met Dora en Boots. Toen het meisje de volgende ochtend wakker werd, wist ze al voor ze haar oogjes opendeed, dat er wat bijzonders was. Oja! De ballon! Wat zou ze daar allemaal mee gaan doen vandaag?! Het meisje deed haar ogen open en zocht de ballon, maar…..waar was die nou gebleven?! De ballon hing slap als een vaatdoek op de grond, langzaam heen en weer wiegend in de luchtstroom van de tocht. Diep teleurgesteld maakte het meisje haar moeder wakker, het feestje was voorbij :-(….
*****
Het is vrijdagmiddag 11 oktober en we vieren met een minisymposium “Schijn bedriegt niet” het vijfjarig jubileum van de SBMS (Systematische Benadering van Medische Spoedsituaties) als Peter Boendermaker, onze onderwijsdeskundige, met deze prachtige metafoor ons prikkelt om na te denken over het begrip ‘transfer’. Ik herken zelf heel goed het gevoel van inspiratie, grote plannen en enthousiasme als ik bv een echo-cursus gevolgd heb en me voor neem om voortaan elke patiënt te echoën die langskomt op de SEH. Mijn ballon zweeft dan vrolijk met me mee aan mijn pols. Ik herken ook heel goed het beeld van de leeggelopen ballon die zachtjes heen en weer wiegt als herinnering aan wat ooit was, nadat ik de eerste diensten weer gewerkt heb in de realiteit van alledag en besef dat ik geen tijd, geen zin, geen puf, geen gelegenheid heb gehad om mijn geleerde vaardigheden te oefenen in het echt. Treurig plaatje, het feestje is weer voorbij.
Ik besef steeds meer dat ik als instructeur en trainer de verantwoordelijkheid heb om verder te kijken dan de cursus of training zelf. Het is natuurlijk prachtig om heel tevreden cursisten en trainees te hebben direct aan het einde van mijn cursus of training, maar als er geen gedragsverandering op volgt in de praktijk, in het leven van alledag, waarom doe ik (en zij!) dan al die moeite? Zeker iets om over na te denken dus.
Transfer: hoe zorg ik er voor dat de ballon van mijn cursisten/trainees niet de ochtend na de cursus leeggelopen is?
Graag jullie ideeën: hoe zorgen jullie dat het een feestje zonder einde is?
Martine
Met dank aan Peter Boendermaker voor dit inspirerende verhaal!